Spring naar inhoud

Dag 15 – Atlantic City NJ – New York NY – Home

Klik op de kaart voor vergroting

We hebben afgelopen nacht geslapen op de fijnste matrassen van de hele vakantie. Niet dat de rest slecht was, integendeel, maar deze waren super, nog beter dan thuis. En dat wil wat zeggen. Maar de bedden zijn dan ook nieuw, want zoals ik al zei, is het hotel nieuw. Het is vorige maand, op 1 Mei geopend.

Ook het ontbijt ziet er picobello uit, en hier hebben ze in plaats van een pancakemachine, een echte wafelmaker, en die voorziet Marion van een beste wafel. We hebben niet zo’n haast vandaag, en checken dan ook pas om 11 uur uit, en merken eenmaal buiten dat het weer een mooie warme dag wordt, en die beginnen we op de boardwalk van Atlantic City. Om daar te komen moeten we nog wel langs de drukte van het door de mannen van Metallica georganiseerde muziekweekend ORION  op Bader Field AC. Daar is het, ondanks het vroege tijdstip al erg druk. Uiteraard zijn de datums en locatie van het festival pas ver na onze planning van deze vakantie bekend geworden, anders waren we zeker gegaan. Jammer, maar het is niet anders.

We zoeken een parkeerplaats bij Bally’s, het meest centrale casino aan de boardwalk, waar we, ook weer ondanks dat het nog geen 12 uur is, pas op de tiende van de twaalf verdiepingen een plaatsje vinden. Van binnen is de parkeertoren de geijkte betonnen bak, maar aan de van buiten, aan de boardwalkzijde, is hij prachtig gecamoufleerd met oude 50 style gevels.

Zoals normaal bij casino’s kun je vanuit de garage alleen maar dwars door het casino om weer buiten te komen. En natuurlijk blijven we even hangen bij de gokkasten. Hier is, in tegenstelling tot het casino in Niagara Falls, wel onderscheidt gemaakt tussen een roken en niet roken deel, wat enerzijds te herkennen is door de bordjes boven op de slots, en anderzijds door het gebrek aan klandizie bij de tweede categorie. Wij vermaken ons een klein uurtje in deel één.

En dan duiken we de hitte in, want de boardwalk moet je toch “gedaan” hebben. En, het zij gezegd, die is best leuk. Het lijkt niet erg druk, maar hij is zo enorm lang en breed, dat dat gezichtbedrog is. Wij coveren een klein deel, zien de leuke camouflage van de parkeergarages, en ook de typische wandeltaxi’s in grote getale voorbijkomen in de speciaal met gele strepen afgezette baan op de boardwalk. Geen riksja’s, maar een soort ijscokarretjes/wandelwagens waar je voor in zit en de “duwer” achter loopt. Geen prettig baantje met deze hitte (al weer boven de 30°).

We wandelen ook nog één van de twee, de grootste, winkelpieren binnen, waar de genieën van Apple, en de jongens en meisjes van Pandora een aantal dollars van ons mogen houden. En dan is het retour Bally’s casino, en hun parkeergarage.

Parkeergarages en plaatsen hebben een flat fee, wat inhoudt dat je (gemiddeld minimaal) $15.00 betaald, of je nu 5 minuten of 5 dagen binnen bent. Voor onze 2 uurtjes best wel prijzig, maar met een reçu kun je diezelfde dag nog gratis gebruik maken van parkeergarages van andere casino’s. Dezelfde weg terug lijkt ons niet verstandig, wegens de popconcertdrukte, dus nemen we de Expressway, waar we dan wel 2 dollar toll voor de brug moeten aftikken. Moet kunnen, en meteen na de brug gaan we de weg af voor een laatste tankbeurt. Volgens berekening moet een gallon of drie genoeg zijn voor de laatste etappe, en dat gooien weer er dan ook in. De Garmin stuurt ons de Expressway weer op, en daar is staat een tolpoortje met 2 doorgangen, EZ Pass en Cash, alleen neemt de cash louter 3 quarters en zit er geen kassier. Nu hebben we nog maar één los kwartje, en daar zullen ze het mee moeten doen. Wat de consequenties daarvan zullen zijn, horen we nog wel.

Via de 9 North en nog diverse andere tolpoorten, nu wel bemand, komen we bij New York waar we de laatste brug, Driscoll Bridge , tolloos mogen passeren. En dat is nog al een brug, of eigenlijk zijn het een paar bruggen naast elkaar, met gauw geteld meer dan 20 rijstroken (blijken er 25 te zijn). Tol telt alleen van de andere kant. Dat geldt niet voor de volgende brug, de Outerbridge Crossing, waar eerst 12 dollartjes van eigenaar wisselen voordat we de grens naar New York State mogen nemen. En na deze brug besluit de Garmin ons de kortste weg te laten nemen, en stuurt ons Staten Island in dat we zo’n beetje in het geheel, door de woonwijken doorkruisen, om net voor één van New York’s bekendste bruggen, Verrazano-Narrows Bridge,  deze op te sturen. We rijden onderdeks, waar we mooi zicht hebben op Manhattan en het Vrijheidsbeeld. We zien zelfs de kranen boven op de nieuwe Freedom Tower, maar gelukkig ook een bord van JFK boven de weg. Heeft de Garmin toch gelijk gehad.

Direct na de brug gaat het mis, we staan stil. Het volgende anderhalf uur, over de Belt Parkway, zou stapvoets en stilstaand gaan, en het plan om Coney Island te bezoeken valt hierbij gelijk in het water. We kunnen het wel mooi bekijken, Coney Island, want de Parkway loopt hier kort langs. Net voor John Fitzgerald Kennedy International Airport is de file wonderwel opgelost, en rijden we Federal Circle op om afscheid te nemen van de Terrain, die we bij National Car Rental moeten inleveren. De balans eindigt niet op nul, dat wisten we al, want we moeten drop-off kosten betalen; $250.00 ex-tax, maar ook nog $41.00 ex-tax omdat we een uurtje te laat zijn, dankzij de file. It is what it is, en na 3282 gereden miles (5282 KM) krijgt de GMC een andere eigenaar. Ze kunnen er op onze benzine nog 60 mijl mee rijden.

We maken nog wel iets winst, want als alle koffers er naast staan vraagt één van de medewerkers of we een karretje moeten. Nou graag, en hij haalt er één achter uit het kantoortje. Je kunt ze ook halen bij het naastgelegen Airtrain station (waar National als enige autoverhuurder direct naast zit, erg makkelijk), waar je 5 !! non-refundable dollars in een automaat mag mikken, maar deze is gratis. En hij hoefde hem niet terug te brengen, dus is ook blij. En dan met de Airtrain naar Terminal 4.

Deze brengt je om de ±10 minuten gratis op de Terminal (ze hebben er 8) van je keuze, en voor een kleine bijdrage naar het metrostation voor verder transport. Bij T4 stappen we uit, genieten nog even van een zonnetje en gaan dan inchecken. Online was alles al vastgezet, maar boardingpassen moeten we nog halen. Dat zou moeten bij de lange balies op het middenveld, maar voor de BC vlieger is een aparte kleine balie direct bij de buitendeur. Daar kun je ook je koffer droppen, en hoef je niet in de rij bij de TSA scanners. Mooi geregeld ! En je krijgt een toegangskaart voor The Oasis, de lounge die Aer Lingus deelt met diverse luchtvaartmaatschappijen, o.a. KLM. En deze lounge zit nog voor de security, wel zo makkelijk voor twee personen die af en toe even naar buiten moeten. Daar kunnen we ons wel een paar uur vermaken met een hapje en een drankje. Er staan zelfs Hollandse biertjes (brewed in Zoeterwoude) in de koelkast, zodat je vast aan thuis kunt wennen. Tegen half negen gaan we naar security, waar werkelijk niets te doen is en we binnen een minuut doorheen zijn gewandeld. Nu nog de voettocht naar B26.

Daar aangekomen blijkt dat het vliegtuig wat laat binnen is, dus het boarden begint twintig (zou dertig worden) minuten later dan aangekondigd. Als we dan eindelijk in onze cabine zitten te nippen aan het welkomsdrankje (hoe decadent), Marion bubbels, ik pulp, klinkt er een paniekbericht door de speakers; “Cabin crew, seat 31A emergency !” en direct vliegt ook onze crew met iso-deken en defibrilatie-apparaat naar achteren. Er blijkt een vrouw onwel geworden en die behoeft hulp. Vijf minuten later worden de hulpmiddelen weer opgeborgen, want ondertussen is een medische ploeg van JFK aan boord. De crew begint maar weer met serveren van drank, want voorlopig zijn we niet weg. Na de derde refill vinden we het wel genoeg, anders zitten we de hele vlucht op het kleinste kamertje. 3 kwartier later wordt er een opvouwbare brancard opgehaald en word de dame in kwestie, hoewel het al weer beter ging, afgevoerd, wordt ons verteld. En dan kunnen wij ook op pad, een uur later dan op het slot stond. Dus hebben we in Dublin nu een uur i.p.v. twee.

Omdat we laat vliegen, is een diner geen goed plan voor het slapen gaan, maar biedt het menu wel diverse lichte maaltijden aan, die er op papier goed uitzien, op het bord nog beter, en qua smaak het beste. Ook deze keer krijgen we weer dubbele drankjes; een wodka-jus= 1 jus met twee flesjes Smirnoff, beetje vreemd. We douwen de extra flesjes maar in de tas. Ik neem ook nog een erg smakelijke aged Kilburn kaasplankje, die ik zeker ga onthouden. Ik ben een fan van oude kaas, en deze is erg lekker. De rest van de vlucht gaat tot aan het ontbijt, omelet ham/kaas voor ons, met de ogen dicht, zoals eigenlijk altijd met de nachtvlucht.

Er is nog een klein incidentje in Ierland, waar we in de transit weer door de scanner moeten. Marion antwoord in haar onschuld op de vraag; “Heeft U vloeistoffen in de handbagage ?” positief, 2 miniflesjes wodka. Die moeten er dan uit, maar zijn natuurlijk helemaal onder in de tas gezakt. Eindelijk gevonden, het was gelukkig rustig, en de dame van security ziet een zakje dropjes “voor onderweg” met een ziplock-sluiting. Als we ze daar in doen, mogen ze gewoon mee !!?? We zijn te verstandig om hier tegen in te gaan, maar vinden dat gewoon belachelijk. Niet los in de tas, maar wel in een eigen plastic zakje. We lopen hoofdschuddend naar de gate.

De vlucht vertrekt iets later maar loopt voorspoedig, in Amsterdam kunnen we bij paspoortcontrole en douane zo doorlopen, de auto staat direct achter het P3 gebouw, en in de regen rijden we zo de file in. We zijn weer thuis 😉

Thuis wacht, op twee goudvissen na, onze veestapel, waarvan de katten, gisteren al thuisgebracht uit pension door vrienden Freddy en Suzette, eerst beledigd naar ons opkijken, maar even later doen alsof we nooit weg zijn geweest. Koffers worden ontpakt, was in de masjien, nieuw spul (toch weer 10 shirts) in de kast, en magneten (6) op de koelkast geplakt. En er is natuurlijk Douwe Egberts koffie, lekkere koffie. De maaltijd wordt verzorgd door Bali, lekker scherp Indisch eten.

We gaan nog even op visite, en het verslag moet nog gemaakt worden. Zo wordt het toch nog laat. En morgen is het weer gewoon Maandag. Dan mag Marion weer gewoon aan het werk, en ga ik me bezig houden met de nabeschouwing en het foto-album, maar daar hoort U later maar van. Het was een fijne vakantie.

Gereden Kilometers; 250 + 110 in Nederland.

Dag 14 – Ocean City MD – Atlantic City NJ

Klik op de kaart voor vergroting.

Vandaag kan het allemaal op het gemakkie. We hoeven niet ver te reizen, al zit er nog wel een oceaan tussen. Dus doen we het ook op versnelling laag. Het weer is weer uitstekend, en net als het ontbijt, inbegrepen bij de prijs. Continentaal met een plusje. De pancakemachine spuwt mooie grote pancakes uit, en er is vers fruit in de vorm van bananen, waarvan er een paar “on the go” gaan. Tegen half elf draaien we de parkeerplaats af, wat op tijd zou moeten zijn om de afvaart van de veerboot te halen. Als we gewoon hadden kunnen doorrijden.

Maar het is druk, erg druk, en de maximum snelheid is maar 35 mph, en wordt erg goed gecontroleerd, zoals we gisteren al zagen, en ook vanochtend zijn de mannen in blauw goed in de weer. Bij de afslag naar Lewes ontstaat er wat verwarring, en we missen die. Maar de Garmin stuurt ons direct via via de goede weg weer op, al wordt het krap, het is inmiddels 11.15 uur, tijd van afvaart.

We komen 3 minuten later bij de Terminal aan, en de boot ligt er nog. Er zijn twee toegangspoorten met ieder twee auto’s ervoor. Ik kies voor rechts, naar zou blijken een verkeerde keus. Poortje links handelt de auto’s in no time af, en bij ons schiet het niks op. Uiteindelijk is auto 1 klaar, en ook de tweede, een pashouder, gaat vlot. Zou het……… We zijn aan de beurt, en al gauw blijkt waar de kneep zit. De twee dames in de booth zijn veel drukker met elkaar dan met de klant, en één van hen is duidelijk nieuw. Vraagt alles drie keer, drukt iedere keer op de verkeerde touchscreen toetsen ondertussen vrolijk doorkeuvelend over de kleinkinderen. De stemming in de GMC wordt er niet beter op, maar ook dat laat het niet sneller gaan. Op het moment dat we de tickets krijgen, gaat ook de toeter van de veerboot, en de klep de lucht in. Prutsmutsen zijn het, in het kwadraat.

Mede dank zij deze incompetenten mogen wij 1½ uur langer in Delaware, de staat waar Lewes ligt, blijven. We waren, door eigen schuld, iets te laat, en als de veerboot op tijd weg was gegaan hadden we er geen moeite mee gehad, maar de auto’s net voor ons gingen nog wel aan boord, en door het getreuzel en ge-OH van beide dames zagen wij hem nu letterlijk voor onze neus wegvaren.

Voordeel is dat we nu vooraan staan, en dus als één van de eersten de boot op, èn af mogen. We vullen de tijd in en buiten de Terminal, waar je uiteraard ook van alles, van eten en drinken tot souvenirs kunt kopen. En zo wordt het vanzelf kwart voor één, en kunnen we in een werkelijk drukkende warmte aan boord voor de overtocht naar Cape May

Vrij snel na de afvaart zien en horen we donder en bliksem boven Lewes, daar zijn we mooi op tijd weg. Op de boot is het binnen koel, op de voorplecht en boorden warm en winderig, en achterop, uit de wind ondraaglijk warm en drukkend. Daar is uiteraard de “designated smoking area”, geen pretje dus. Maar de meeste tijd zitten we binnen, waar net als in en rond de Terminal gratis WiFi is. En af en toe naar buiten voor een stukje film, al is het zicht beperkt door de nevel. Op een gegeven moment, ik sta net weer buiten, zwemmen er een tiental dolfijnen voor de boot uit, maar tegen de tijd dat de camera uit de zak en aangezet is zijn ze weer verdwenen. Ze doen het erom. We zien ze achter de boot nog een paar keer opduiken, maar dan is het over. Het was wel een mooi gezicht.

In Cape May zijn we als derde van boord, en het weer wordt steeds drukkender. De temperatuur loopt weer naar de 100F, en seconden later breken de sluizen open. De snelheid gaat terug van 65 naar 25 mph en het zicht is ook 25, maar dan meters. Binnen een paar minuten is de temperatuur ook 25 minder, en veranderen de straten in sloten. We zijn vlak bij ons hotel, en nu maar hopen dat ze een luifel hebben. Die hebben ze niet, maar wonder boven wonder heeft het hier nog niet geregend, dus ontladen we de GMC in hoog tempo en checken in.

Deze Homewood Suites is nog nieuw, zo nieuw dat het adres in de Garmin nog niet bekend is en op de satellietfoto van Google als bouwplaats staat afgebeeld.

Maar het ziet er erg goed uit, en als we de suite betreden straalt ook hier de nieuwigheid er af. Die in Dover NH was al mooi, maar deze is nog mooier. Ondertussen is het ook hier gaan stortregenen, dus de late lunch gebruiken we op de kamer. In het hotel zit een klein winkeltje waar je snacks voor de microwave kunt kopen, en gratis koffie kunt halen. Lunch geregeld.

De regen blijft aanhouden, dus we stellen onze plannen bij. Ik moet nog een filmpje uploaden, en de geschiedenis leert dat dat een tijdje kan duren, dus doe ik dat gelijk maar. En het verslag moet op de rol, dus ook daar raak ik wat tijd mee kwijt. Naar de boardwalk of Tanger Outlets heeft met dit weer ook geen zin, dus stellen we dat uit tot morgen, en doen dan ook wel een/wat casino’s aan.

We hebben morgen nog een lange dag en vliegen zelfs een half uur later dan de originele itinerary, om 21.45 uur, dus ook Coney Island komt waarschijnlijk nog wel aan bod. Maar vanavond is er eerst nog het laatste officiële diner op Amerikaans grond, en dat is natuurlijk bij Outback, die hier een mijl of wat verderop aan dezelfde weg zit. Ahi Tuna, here we come !.

Inmiddels weer terug, en hoe anders kan het lopen. Today is not my Lucky Day, dus het besluit om niet naar het casino te gaan is een goede. Bij deze nieuwe Outback aangekomen staat in de hal al een dame met de lijst en de buzzers, dat belooft weinig goeds. Met iets wat moet lijken op een glimlach vertelt ze ons dat de wachttijd 20 tot 30 minuten is, en hoewel het de eerste keer deze vakantie is dat we moeten wachten, vinden we dat zeer acceptabel, zeker als je Florida gewend bent. De twintig minuten vliegen voorbij, en de volgende tien ook. Na nog weer tien minuten wil ik een poging bij het viertal achter de desk, dat voornamelijk met zichzelf bezig is, doen om te vragen hoelang het nog duurt. Ik heb in de tussentijd zeker een keer of vier ander personeel horen zeggen dat tafel die en die schoon is, zonder reactie van de vier. Ze keuren ons, en ook andere stellen ook met geen blik meer waardig, tot dat je komt klagen, zo als een jongen en meisje die er al voor ons zaten. Net als ik dat ook wil gaan doen komt er een seintje “tafel vrij” en tot mijn verbijstering drukken ze een pieper in van een stel dat nog geen 10 minuten geleden binnen is gekomen. Niet gereserveerd of zo, maar net als ons, naam en aantal opgeven, pieper krijgen, en 15 tot 20 minuten (de tijd is wat ingekort) wachten.

Ik wordt boos, Marion wil uitleg vragen waarom wij, die eerder waren, niet aan tafel mogen, het viertal is druk met de 2 nieuwelingen, ik wordt nog bozer, het viertal is daarover verbaasd en daarop smijt ik de buzzer achter de desk en loop weg. Iets te hard gesmeten, want de buzzer zeilt de desk weer af. Dat was niet de bedoeling, maar so be it. I’ll take my business elsewhere. 50 meter verderop zit een Friday’s en die verkopen ook eten, al is me de eetlust wel vergaan.

Maar een mens moet eten, en hier kunnen we gelijk aan tafel. Van de weeromstuit bestel ik deze keer geen steak, maar Korean Taco’s. Als dat maar goed gaat. Heel veel honger had ik niet meer en de drie tacootjes gevuld met Black Angus zien er op de foto goed uit. Boven op het vlees zat wel wat gezond spul, maar dat overleven we wel. Op een foto lijkt alles anders dan in werkelijkheid, dat blijkt wel als de Taco’s komen, die zijn totaal uit verhouding. Waar op de foto vlees stond, zit nu sla en groente, en andersom. Marion vindt het wel lachen, en maakt er prompt een foto van. Het is dan wel geen tonijn, maar ze smaken prima, en ik eet ze dan ook alle drie met huid en haar op.

Vanavond maar eens even op de website van Outback kijken of er een vestiging in Queens NY zit, dan kan ik morgen nog een visje verschalken. Ik moet toch naar die website, want een klacht gaan ze krijgen. Het weer wordt er nog steeds iet beter op, dus gaan we weer terug naar het hotel voor een bakkie en de laatste koekjesvoorraad. En we hebben nog wat kouds in de koelkast voor na de koffie. Wat morgen gaat brengen, ik weet het niet, maar dat hoort U vanuit Nederland.

Gereden Kilometers; 115

Dag 13 – York PA – Ocean City MD

Klik op de kaart voor vergroting.

 

Ook vandaag is de wekker hetgeen wat ons wakker maakt, na een korte doch fijne nachtrust. Last van doorschijnende gordijnen hebben we vandaag niet, want zonder raam geen gordijn. Door de vreemde bouw van dit hotel hebben de hoekkamers aan de binnenring geen ramen. Het voordeel is dat ze wel direct aan het trappenhuis liggen, waardoor je in een minuut bij je auto bent, als je die tenminste (zoals ons, uiteraard) naast de deur hebt geparkeerd. Maar voordat we daar naar toe gaan is het eerst ontbijten geblazen. Het hoort bij de kamer en is in het restaurant van het hotel, en het is al vrij druk. Er zijn ook regelmatig congressen in dit hotel, en nu is er één van de “Job’s Daughters”  , opgericht in 1920 als club van meisjes en jonge vrouwen, maar aan de eetzaal te zien zijn hier alleen de oprichtsters, of er is weinig nieuwe aanwas. Het ontbijt is normaal continentaal, dus acceptabel.

 

Weer boven gekomen blijken de kamersleutels niet meer te werken, dus daal ik weer een verdieping om in de fraaie lobby om een oplossing te vragen. Hetzelfde stuk vrolijkheid als gisteren, bij het inchecken, staat achter de balie, en vindt het een vreemd probleem, maar totaal emotieloos scant ze de nieuwe sleutels in.

Ook die weigeren dienst, dus ga ik op zoek naar een dame van housekeeping, want die zijn al vroeg in de weer, en hebben een masterkey. Achter in de gang, in een voorraadruimte hoor ik een boel lawaai, alsof er minstens 2 mensen aan het bakkeleien zijn, maar het blijkt één schoonmaakster die met zichzelf aan het vechten is. De baan is niks, haar baas is niks, en de wereld komt er ook al niet goed af. Mij vraag om heropening van de kamer vind ze ook al niks, en als het dan ook nog eens aan het andere eind van de gang is, zijn de rapen gaar. De hele lange gang loopt ze te foeteren, tegen niemand in het bijzonder, want volgens mij is ze mijn aanwezigheid al lang vergeten. Mafi mok, zoals ze in Thailand zeggen. Klap van de molen gehad, denk ik. Maar ze opent deuren.

 

Als we de wagen beladen is het gelijk duidelijk dat dit weer een warme dag gaat worden. Het is net na negenen en al 25 graden en dat zal nog hard gaan oplopen. Op een gegeven moment geeft het dashboard 100F aan, en dat is in onze temperatuur net geen 38°, maar gelukkig zitten wij binnen. De bergen en dalen worden minder, en in korte tijd bereiken we Maryland. Een beetje te snel, want Marion zit al weer helemaal klaar met de camera voor een opname van het staatswelkomsbord dat er volgens de Garmin over 4 mijl moet aankomen, en 10 seconden later zoeft het aan ons voorbij. Foutje Garmin. En daar zou het niet bij blijven. Van het bord, omdat het zo mooi is, heb ik een foto van het web “geleend”, en de tweede glitsch van Garmin komt bij Baltimore MD. Daar stuurt hij ons een landweg op die niet in mijn ingebouwd navigatie paste. Die ging namelijk over de Bay bridge, net voorbij Baltimore, en niet via landerijen en velden. Dus na 3 minuten rechtsomkeert naar de I-83, en ouderwets met de kaart en de borden boven de weg. Garmin wilde ons de kortste weg geven, maar wij willen anders.

Via een ware wirwar van wegen geraken we voorbij Baltimore, richting Annapolis en Bay Bridge. In eerste instantie, en na een vurig betoog van Petra/VS van het Allesamerikaforum, wilden we in Annapolis een stop maken voor een snack, maar vanwege de hoge temperatuur en de brandende zon besluiten we om door te rijden, en de oceaan op te zoeken. De bijna 7 kilometer lange Chesapeake Bay Bridge (s, het zijn er 2, 1 voor uitgaand, en 1 voor inkomend verkeer) hangen in een wazige lucht, en laten zich moeilijk fotograferen, maar we doen een poging. De bruggen zijn 2-baans, erg smal, en vragen een matige snelheid, want anders gebeuren er ongelukken. Een meter of 50 bij ons vandaan ligt de uitgaande brug, en daar zijn er dus twee gebeurt, kopstaartjes, één midden op de brug, de andere er net voor, en er staat daardoor een kilometer file voor deze flessehals. Maar wij kunnen vlot door, en wederom wil de Garmin ons een kant op hebben die niet in mijn hoofd zit, dus we vervolgen gewoon onze kaart/borden actie.

In de kaart, RandMcNally/Walmart Roadatlas, zoeken we ook nog een adres van de winkel van Sam, want we moeten nog wat verfrissends halen voor op de kamer. Had ik gisteren iets door gelezen op Wikipedia, dan had ik kunnen weten dat ook in Maryland een supermarktdrooglegging geldt, dus verder dan een zak ijs en 2 zakjes Gummibears komen we niet bij de vestiging in Berlin. Dan maar op zoek naar een liquorstore. We passeren weer een brug, over Assawoman Bay, die ons brengt in/op het schiereiland Ocean City MD. Het is een langgerekte strook land, net zoals bijv. die voor de kust van Daytona FL ligt. Met ongeveer dezelfde functie. Ook hier staan hotels, restaurants, fastfoodketens etc. mannetje aan mannetje, alleen nog veel meer dan in Daytona, en met nog veel meer vertier. Een beetje de US192, met zijn mingolfbanen, kartbanen en Funspots gemixt met Daytona Beach. Maar hier hebben ze ook liquorstores, heel veel liquorstores, in bijna ieder Block zit er wel één. Zo komen we dan toch nog aan ons 12-pack, genoeg voor 2 dagen (???), gerstenat uit Milwaukee.

 

Ook dit herinnert ons weer aan de warmte, want we moeten de auto er voor uit. Het is wat frisser als op het “vaste land”, maar boven de 35 graden halen we nog makkelijk. Nu nog iets voor de lunch, en we kunnen er weer tegen. We zoeken eigenlijk een Taco Bell, maar die is hier niet te vinden, dus gaan we maar naar ons hotel, om te kijken of daar wat in de buurt zit. We melden ons aan de balie van het Holiday Inn Express Hotel & Suites, en ondanks het vroege tijdstip, nog geen twee uur, is onze suitekamer al gebruiksklaar. Dat is een meevaller. Net als de kamer zelf. Ruim, met raam, fijne zithoek met sofa en luie stoel, king bed en een goede badkamer, met een bubbel/jetstreambad. Ook nog een kleine eethoek met koelkast, koffiemaker en magnetron. Het personeel is erg vriendelijk en behulpzaam, en het hotel staat 100 meter van het strand. En dan te bedenken dat dit niet eens onze eerste keus was. Dat was een andere HIE, wat zuidelijker op het eiland, een stukkie duurder, maar wel met zijn kont op het strand. Die hadden we uitgezocht om te boeken, en wilden dat een dag later doen, maar toen was het vol. Jammer,maar misschien wel beter, want dit hotel is heel goed.

Op de parkeerplaats deze keer zelfs 2 restaurants, ee steak/vis en een Italiaans, maar beide worden ons door het HIE personeel afgeraden. Maar er zit nog genoeg in de buurt, en we krijgen wat namen. Aan de andere kant van de straat zit een Subway, en die maken onze lunch, die we op de kamer onder het genot van een MGD-tje nuttigen. Nadien sjokken we onszelf naar het brede strand, nog best een opgave in deze hitte, en spoeden we ons naar de oceaan. Het waait iets op het strand, en dat is lekker, maar de oceaan is nog niet op de hoogte van de hittegolf, en ongeveer 3 cm koud, en dat is koud, kan ik U zeggen.

Dus gaan we een beetje ouwewijvenzwemmen, pootjebaaien dus. Ook dat is koud, en na steeds verder in de zee te gaan staan (een mens blijft gokken) kom natuurlijk onvermijdelijk de zevende golf, die net even later opstuit, en iets groter is dan de zes vorige en wordt het trouwgereedschap alsnog nat. Brrrrrrr.

 

Maar we willen nog wel even zwemmen, en kiezen daarvoor de veilige weg. Ons hotel heeft namelijk aan de achterzijde een groot buitenbad, een iets kleiner binnenbad en een hottub, die door de warmte nu gewoon tub heet. Handdoeken zijn aanwezig, het zonnetje gaat aan die kant onder, daar gaan we ons nog wel een uurtje vermaken. Het water is fris, niet koud, dus lekker.

We sluiten de middag af met een heerlijk koud biertje en gaan dan het advies van één van de schoonmakers volgen, die ons verwees naar Higgins Crab House, one block south. De blokken zijn hier niet zo groot, en zo zitten we vijf minuten later aan een picknicktafel buiten, want het is nog steeds heerlijk weer. Het combimenu New York Strip en Crabcake smaakt ons prima, en de koffie gebruiken we op de kamer, met de laatste Blueberry Pie en Chips Ahoy cookies.

De TV voorziet ons van een paar afleveringen van The Mentalist, gevolgd door On The Fly van Southwest Airlines en America’s Worst Tattoo, dus kan ik deze reis gelijk afboeken als zakenreis. En we sluiten de avond natuurlijk af met Jay Leno. Morgen is onze één na laatste volle dag hier, en dan gaan we op een minicruise tussen 2 staten. Zaterdag is onze terugreis, maar omdat we pas om 21.15 uur vliegen, beschouwen we dat ook nog als een volle dag.

Maar daarover hoort U morgen meer.

Gereden Kilometers; 342

 

Dag 12 – Chester NY – York PA

Klik op de kaart voor vergroting.

Alweer te laat in bed, na zo’n lange enerverende dag, en alweer loopt de wekker om 6.30AM af, en deze keer moet hij mij zelfs wekken, that’s a First !

De reden dat de wekker staat is niet de afstand van vandaag, die valt erg mee, maar het feit dat we een excursie op de planning hebben, en die sluit om 2 uur. Het ontbijt is standaard HI, gewoon continentaal dus, maar met één minpuntje, de pancakemachine werkt niet. Net als de printer in de lobby. Kregen we gisteren nog een incheckformulier wat uiterst wazig was, een factuur zit er vandaag echt niet meer in. Die komt dus per mail, ook geen punt.

Bij de buren van Chevron tanken we de auto af, zien ook hier de cash/creditcard scam, en draaien daarna direct de Stateroute 16 op, in de tegengestelde richting dan waar we gisteren vandaan gekomen waren. Nog even een linkje met de activiteit van gisteren, Route 16 brengt ons na een paar mijl op Interstate 87, en die heet ook wel New York State Thruway, en de echte Woodstock kenners onder ons zullen, net als wij, die benaming kennen uit de film. “New York State Thruway is closed, man, amazing!” over de drukte die op het festival afkwam. Maar goed, vandaag is hij een stuk minder druk, en leidt ons Zuidwaarst richting New York City.

Voordat we de 87 oprijden valt ons nog wat op. Veel van de borden langs de weg (reclame/verkoop etc.) zijn geschreven in een soort spijkerschrift dat ik herken (zet er regelmatig tattoo’s van) als Hebreeuws. Vriend Google vertelt ons dat dat komt omdat er in Monroe NY, net onder Chester, een hele grote orthodoxe joodse gemeenschap  huist. Dat verklaart ook de vele keppeltjes bij de automobilisten op het achterhoofd. Echt geliefd zijn ze niet volgens Google, want ze fokken als wilde konijnen (schrijversinterpretatie) en moeders geeft na het tweede kind haar baan op, zodat ze stuk voor stuk in de welfare belanden wat dan weerslag heeft op de hoogte van de county taxes, die opgebracht moeten worden door de rest van de bevolking. Zo maak je geen vrienden.

Wij laten dat achter ons en crossen door de aanvoerdrukte van New York richting Pennsylvania, nadat we eerst nog een stukje New Jersey (waarin het suburbs gedeelte van de stad New York, waar wij nu langs rijden, ligt) meenemen. Bij Allentown PA worden we de 87 afgeleidt door de Garmin, en de 222 opgestuurd. Aan de afrit zien we nog een mega achtbanenpark, Dorneypark , en moeten direct aan Linda en Martijn denken, mede-Floridaforummers. Die zijn verzot op zulke parken en zijn hier vast al eens geweest, of zullen het nog doen, dat moet ik even opzoeken, maar met het superlangzame internet van vandaag (langzamer dan inbellen van vroeger) zal ik dat een andere keer doen. De 222 zou de snelste weg naar York zijn, maar daar heeft het weinig van weg. De meeste stukken mag je niet sneller dan 40/45 mph, dus opschieten doet het niet echt. Maar we zijn er op tijd.

“Er” is York Pennsylvania, en dan met name bij de fabriek van Harley Davidson, Vehicle Operations genaamd. Hier wordt een groot deel van het motorpark van HD gemaakt en in elkaar gezet, onder andere de CVO’s, de custom made’s (op verzoek gemaakt) limited editions van de Harley. Dat zijn de echte dure jongens. Speciale uivoeringen van de standaard Harley, waarvan de Ultra Classic links (een model wat iedereen wel kent, kuip/koffers etc. vroeger beter bekend als Electra Glide) in CVO uitvoering rechts al gauw €20.000 duurder is dan de standaard.

Maar wij komen hier niet om te kopen, we zijn allebei al voorzien, maar we willen wel graag de tour door de fabriek doen, en die stopt om twee uur. We arriveren iets na twaalven, en zijn dus ruim op tijd. Bij het verlaten van de automobiel voelen we direct wat de 94F op het dashboard voor ons betekent. Allemachies, wat is het warm. Zoals de laatste dagen wel vaker, begon de dag wat grauw, maar hoe dichter bij de bestemming, hoe beter het werd. Deze hele vakantie is het korte broeken/hempies weer geweest, en de noodweekendtas met lange broeken, schoenen en jasjes die we meehadden (we mogen deze keer ieder toch 3 koffers meenemen) is nog steeds voorzien van de oranje kofferriem. Maar vandaag moest hij echt open. Ondanks het bloedmooie weer moeten de (dichte) sportschoenen aan, want in de fabriek mag je niet met jerusalem-nike’s, dat weten we nog van een bezoek aan de fabriek in Milwaukee, waar de motorblokken gemaakt worden. Het schoeisel wisselen gaat moeizaam, want je kunt onder geen beding je voet op de grond zetten zonder aan het asfalt te kleven. Ook aanraken van metaal is af te raden, merk ik, als we een foto maken bij het fabrieksbord.

We worden ingedeeld bij de toer van 13.15PM en hebben dus nog een uur om stuk te slaan. Voor de fabrieksdeur mag er nog gefotografeerd worden, wat we ook doen, en in de onvermijdelijke giftshop kopen we nog wat spullen die alleen hier te koop zijn, met fabrieksnaam van York PA er op. De toer zelf is erg onderhoudend en leuk, zeker voor iemand die erg geïnteresseerd is in Harley i.h.a. en de fabricage, zoals ikzelf, in het bijzonder. Hij duurt een uur, en we zien veel van het handwerk, maar ook van de robotten en lasergestuurde transportkarren in de fabriek. De werkers, meestal in groepjes van 2 of 4, krijgen 98 seconden om hun deel te doen, en hoewel dat kort lijkt, zien ze er allemaal erg relaxed uit. Zo duurt de volledige assemblage maar 28 minuten, terwijl de spuiter zo’n 7 tot 10 uur bezig is (één of twee kleuren), samen met zijn robots om de boel in de kleur te krijgen. Alle motoren die hier de fabriek uitrollen, en dat zijn er heel veel, zijn op voorhand besteld en niet voor de voorraad, al is dat een beetje flauwekul. Ik weet uit betrouwbare bron dat een dealer verplicht is een bepaald aantal motoren per jaar af te nemen. Ze zijn dus wel besteld, door de dealer, maar zeker nog niet verkocht. Maar het was leuk, en we krijgen een speciale tourpin kado.

Uiteindelijk worden we de zinderend hete zon weer ingedreven, dus gaan we ons onderkomen voor de nacht opzoeken. Ook wel een keer fijn, half in de middag op je kamer te komen. De HI Express heeft een mooie ligging, de lobby ziet er uit als in een Ritz Carlton, maar mist één, of eigenlijk twee, ding(en). Het is, zoals veel van dit soort hotels, maar 2 verdiepingen hoog, maar ontbeert een lift. En onze kamer heeft gene last van invallend daglicht, want er zijn geen ramen. Dat laatste is wel een beetje vreemd, maar niet echt erg, in tegenstelling tot het eerste, want dat wordt (weer) sjouwen, en dat bij een temperatuur van rond de 35°. Op de kamer is die zo’n 25 graden lager, dus we zijn zo weer afgekoeld.

In de buurt is er veel aanbod van winkels en eethuizen, dus de maaltijd van vanavond komt van Friday’s en het dessert (pie from the box) en het biertje bij de TV van Walmart. Althans dat was het plan. Maar Walmart verkoopt hier geen MGD, en ook geen Bud, of Coors, of Heineken. Helemaal geen bier dus, eigenlijk. Net zoals geen enkele andere supermarkt bier verkoopt, of benzinepomp, of noem maar op. Pennsylvania kent een zeer streng alcoholbeleid, en alcohol mag nagenoeg alleen verkocht worden in staatswinkels, zo vonden we op internet. Een jongedame in een Giants supermarkt was zo vriendelijk ons zo’n Wine & Spirit winkel te wijzen, en daar togen we naar toe. Dat was na de smakelijke JD’s Flat Iron van Friday’s, een zaak die ik eigenlijk geboycot had na een verschrikkelijk slechte Rib-eye in Florida.

Door de rondrit via diverse supermarkten kwamen we om één minuut over negen bij de bierboer, en U raadt het al, om negen uur gesloten. De ambtenaar had de deurklink bij wijze van spreken nog in de hand, maar ja, tijd is tijd, je bent ambtenaar of niet.

Dus doen we het vanavond maar met het restant wodka-jus, maar niet nadat we eerst nog even tanken, want de unleaded is in Pennsylvania de goedkoopste tot nu toe op deze reis. $3.23 p/g tegen $3.89 vanmorgen, dat scheelt nog al. De rest van de avond wordt in gepaste koelte doorgebracht op de kamer, want buiten is het rond half tien nog 88F=32° Uiteindelijk wordt het bedtijd, en dromen we van morgen, dan gaan we naar zee.

Maar dat komt in het verslag van morgen.

Gereden Kilometers; 340

Dag 11 – Dover NH – Chester NY

Klik op de kaart voor vergroting.

Door de film over de zeereis is het alsnog laat geworden, en we moeten nog wel vroeg op. Vandaag wordt weer één van de langere reisdagen, waar ook nog eens 3 excursies in zitten. Maar eerst is het tijd om de koelkast van ons tijdelijke huis uit te ruimen. Het laatste ontbijt in New Hampshire. De eieren waren gisteren al opgemaakt, de rest van het spul zorgt vandaag voor dubbeldubbel beleg. We hadden gisteravond al wat Walmarttasjes ijs gescoord, dus kan de koelbox ook weer dienst gaan doen, Water en frisdrank voor onderweg, en Jus voor bij de wodka vanavond. Normaal halen we ijs bij de pomp, maar de GMC is nog meer dan halfvol en daarom tanken we pas onderweg, bij de lunchstop.

Nog voor negen uur zijn we op weg, en gaan via de I95 richting Boston. Ook deze I95 brengt weer herinneringen naar boven, want net zoals de US1 van gisteren eindigt ook deze snelweg in Zuid Florida, Op een gegeven moment wijken we af van de gebaande paden, want we willen via Providence, Rhode Island rijden, om onze statensticker vol te krijgen. En dat doen we dan ook, want we worden echt door het midden van deze stad geleidt. Na de drukte rondom Boston, krijgen we ook dit nog erbij. Maar je hebt wel wat te kijken en we passeren ook diverse behoorlijke bruggen, die allemaal één ding gemeen hebben, ze ontberen een likje verf. Na de ministaat Rhode Island volgt Connecticut, waarvan ik de laatste C bijna zou vervangen door een K. Want daar maken we namelijk onze tankstop.

En hier blijkt dat de brandstof zo’n 40 cent per gallon duurder is dan in Dover. Goed, dat is dan verkeerd gegokt, maar het ergste komt nog. Zoals gewoonlijk gaat de kaart in de pomp, en dan tanken maar. Ook nu kun je de handle weer vastzetten (da’s toch zoooo handig), en tijdens het vullen zie ik dat er twee prijzen per soort brandstof op de pomp staan. De eerste prijs, die ook op de grote mast naast het station staat is alleen bij cash betalen. Dat staat in de “kleine lettertjes” op de pomp, waar ook staat dat het met creditcard nog eens 10 !! cent per gallon meer is. Dat riekt naar oplichterij, maar blijkt in deze staat normaal te zijn, zie ik later bij andere pompen. De volle tank brengt ons in ieder geval weer in New York State, het einddoel voor vandaag.

Maar voordat we in Newburgh NY, onze eerste stop, zijn zien we langs de kant van de weg voor de zoveelste keer een bord staan dat we hier absoluut geen lifters mee moeten nemen. We weten inmiddels wat dat betekent; er is een “Correctional Facility” in de buurt. En meestal zitten deze instituten direct naast de snelweg, en aan de borden te zien zijn er dus veel ontsnappingen :mrgreen: Ik heb tenminste in Nederland nog nooit zo’n liftersverbod bij de bajes gezien.

In Newburgh gaan we op bezoek bij Paul Teutel Sr., samen met de bank eigenaar van OCC, Orange County Choppers  , bekend van Discovery, waar het tegenwoordig American Chopper – Senior vs Junior heet. De showroom is goed gevuld met motoren, maar nog meer met kleding, glaswerk, zilverwerk en allerlei andere merchandise voor man, vrouw, kind en huisdier. Maar we zijn in de buurt, dus gaan we er naar binnen. Iedereen is even vriendelijk en duidelijk gewend de hele dag TV toeristen te krijgen. Er is zelfs een, moeilijk te vinden gangetje waar je door half geblindeerde ruiten min of meer de werkplaats in kunt kijken. Marion heeft dat ontdekt, en bij één van de ramen is de blindering (bewust?) weggehaald zodat ik wat foto’s kan maken, waarvan er een paar redelijk gelukt zijn, ondanks de smerigheid van de ramen. Ze zijn duidelijk bezig met opnames, met onder andere JQ, Mike en Ron aan het werk. Ik zie in de winkel nog een mooi en uniek T-shirt, maar die is helaas niet meer in de populairste biker-maat te krijgen, dus verdwijnt de 2e keus in de tas. Ik maak nog wat foto’s van de uitgestalde motoren, die ik bijna allemaal niet echt mooi vindt, en me er eigenlijk over verbaas dat ze hier staan. Volgens de TV-serie zijn ze allemaal in opdracht gebouwd, en toch staan ze hier. Vreemd.

Onze volgende stop is bij Paul Teutel Junior, eigenaar van PJD  , Paul Junior Designs en het andere deel van de “versus”. Ook weer persoonlijk vindt ik de motoren die Junior ontwerpt en bouwt veel mooier. En ik heb een zwak voor Vinnie Dimartino, die ik, net als Rick van OCC, een echte motorbouwer vind. Zoals ik bij OCC al verwacht had dat het een souvenirshop zou zijn, komen ook hier de verwachtingen uit. Een goed afgesloten pand, zonder showroom. Hier wordt gewerkt. Aan de weg, buiten het hek staan een tiental mannen van een brandweer-motorclub en nog een paar belangstellenden, maar het hek is open, en er is mij altijd geleerd dat je niet zo maar in de berm mag parkeren, dus rijdt ik het terrein op. Er staan een aantal auto’s en er lopen ook wat mannen, waar ik maar op af rij, en die vertellen ons dat er gefilmd wordt en we rechtsomkeerd moeten maken. Dat wil ik wel doen, maar nadat er een paar foto’s (buiten uiteraard) gemaakt zijn. Geen probleem, al kijken ze er wel een beetje zuur bij. Auto uit, foto’s geschoten, en weg zijn we weer, de vijftien/twintig man bij het hek verbaasd achterlatend over zoveel brutaliteit. De “sterren” hebben we, behoudens achter glas, niet gezien, maar de beide Paul’s hebben we ooit al een keer ontmoet, toen ze nog niet zo beroemd waren, en Vinnie en Cody zelfs al vaker, toen ze net bij OCC weg waren en voor hun zelf begonnen met V-Force  .

Een heel eind verderop ligt de eigenlijke eindbestemming van onze dag, Bethel NY, net voorbij Monticello, bakermat van de ommekeer in de hedendaagse festivalcultuur. Hier werd op 15,16 en 17 Augustus 1969 het wereldberoemde Woodstock Music & Art Festival  gehouden met tal van grote artiesten. En nu, eigenlijk in 2008, is er een museum aan gewijd, waarbij ik vanaf de opening al gezegd had dat ik er een keer naar toe wilde. Het is toch een groot deel van onze vorming geweest, en van veel van de optredende artiesten zijn we nog steeds fan, waarbij Jimi Hendrix natuurlijk voor mij de kroon spant. Het Museum at Bethel Woods  geeft een heel goed beeld van die tijd, zowel over het festival als de jeugd en muziek in die tijd. Èn het staat gebouwd op de plaats waar het festival daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Daar kunnen al die andere Woodstockmuseums (o.a. Californië en Saugerties NY) nooit aan tippen. We hebben er een leuke tijd, leren zelfs nog wat nieuws, maken wat foto’s en vertrekken met een glimlach. Die hadden we bij binnenkomst niet, meer een grimas. We waren al een mooi tijdje onderweg, dus onze eerste gang na de kassa was richting bar. Daar kregen we voor $3.00 p/p een kartonnen beker die we zelf mochten voltappen met warm water voor thee, decaf of echte koffie. Die laatste was vers gezet, maar dan wel zo ongeveer toen wij uit New Hampshire vertrokken. Ik heb nog niet vaak meegemaakt dat mijn koffieverslaafde eega koffie weggooide, maar dit bocht kreeg ze echt niet weg.

Zoals gezegd, we hebben er een hele leuke tijd. Veel unieke filmpjes van die tijd, ook over de voorbereiding van het festival, maar ook van deze tijd, en dan met name van mensen die er toen geweest waren en er nu op terug kijken. Erg leuk was het filmpje over de jongen en het meisje wat op de hoes van de 3-dubbel elpee (voor de jongeren; een hele grote zwarte CD waar nauwelijks een half uur muziek op kan) met een deken om in het veld afgebeeld staan. Dat is nu een ouder echtpaar, nog steeds samen, met twee volwassen zoons.

Na de expositie binnen wandelen we nog even over het originele festivalterrein, en gaan dan op zoek naar ons hotel. In de buurt konden we niets naar onze wensen vinden, dus we moeten weer een stuk zuidwaarts voor de Holiday Inn.

Gelukkig ligt dat wel op onze route voor morgen, dus dat scheelt. Morgen hopen we zo’n beetje de helft aan kilometers te maken, want vandaag was het best een lange dag. Als ik de parkeerplaats opdraai zijn we toch een uur of negen en een beetje onderweg. Voor het eten hoeven we ook deze keer niet meer met de auto. Buurman van ons hotel is Lobster Pier, en we hebben wel zin aan een visje. Het wordt uiteindelijk kip gevuld met vis, een voor ons nieuwe combinatie. Of het door het lange wachten op het eten kwam weet ik niet, maar we kregen een megaportie van gevulde (met krab, garnalen en knoflook) kipfilets, waarvan we na het nuttigen van de helft al overvol waren. Het smaakte prima, maar er kon echt niks meer bij in. Behalve natuurlijk onze eigen, wel verse, koffie op de kamer. Daar word het verslag in elkaar geprutst en nog een afzakkertje genomen, en duiken we onder de klamme lappen voor de dag van morgen.

Maar over die hete dag hoort U morgen meer.

Gereden Kilometers; 650

Dag 10 – Dover NH – Portland ME

Klik op de kaart voor vergroting.

Als ik het verslag van gisteren in alle vroegte zit door te lezen, valt het gewoon op hoe vaak ik het woord “maar” gebruik. Zo veel, dat het wel lijkt alsof ik daarvoor extra bonuspunten ontvang. Het stoort me zelfs een beetje, die herhaling. Het is nog niet zo erg als “En toen”, een doodzonde in een opstel volgens Dhr. Lapoutre, (een mooie naam voor een) leraar Nederlands uit vervlogen dagen. Daar waak ik dan ook voor, maar “maar” is eigenlijk ook zoiets.

Maar als het niet anders kan dan moet “maar” maar.

Maarion maakt weer een heerlijk ontbijtje, inclusief verse zalmsalade, en na de reiniging gaan we op pad richting Portland Maine. Dat lijkt een eind weg, maar is hier net over de grens, ongeveer 80 kilometer noordwaarts, door berg en dal. Snelweg is ook een optie, maar dat is 20 kilometer om, en niet zo leuk rijden.

Als we onverhoopt toch bij de snelweg komen zien we een bekend bord, wit schild met een zwarte 1, zoals je ook in Florida langs de oostkust wel voorbij ziet komen. Daar gaan we achteraan, en bij onze bestemming in Portland, blijkt dat het ook echt dezelfde weg, de US1,  is als in de Sunshine State. Die loopt dus helemaal van de Canadese grens in Kent, Maine naar Key West, Florida, 3825 KM lang. Dat schept een band.

Wat ons onderweg ook opvalt is de borden. Die zijn “tweetalig”, want de snelheden en afstanden staan zowel in mijlen als in kilometers aangegeven. Dat schijnt meer voor te komen in de VS  , maar is volkomen willekeurig. Ik heb tenminste niks kunnen vinden over het waarom, dus als iemand iets weet, laat maar komen. Uiteindelijk komen we in Portland ME aan, een havenstadje met 56.000 inwoners, en volgens kenners de plaats in de VS die het dichtst bij Europa ligt. Het zal best. Ook is het stadje in de loop der eeuwen 4 keer behoorlijk afgebrand, 3 keer door oorlogsvuur, en de laatste keer was op 4 Juli 1866 , de eerste Independence Day na de Burgeroorlog, en U raadt het al, door een verdwaald stuk vuurwerk.

Ondanks de malheur zijn er nog genoeg oude gebouwen overgebleven, en is het symbool van de stad een phoenix geworden, de herrijzenis uitbeeldend.

Veel van deze wijsheid hebben we van Danny, onze gids op de Downeast Duck toer. Dat was één van onze plannen, omdat we hier maar kort zijn, en je dan wel de highlights van een stad ziet. We lijken wel echte toeristen, eerst al een treinreis, en nu dus een rondgang in een amfibievoertuig. Dus nadat we de auto aan de haven geparkeerd hebben, boeken we de tour. Die vertrekt over bijna een uur, dus we wandelen wat rond, maken wat foto’s en duiken een Dunkin’ Donuts in, onze eerste keer in de VS. Zij hebben volgens de etalage ook Frozen Coffee, en aangezien we deze vakantie nog geen Starbuck’s van binnen gezien hebben, behoudens dat we 2 cookies in Canada gekocht hebben, is het nu wel tijd voor een Frapuccino, al is die van de concurrent. En ik moet zeggen, de Mocha Frozen Coffee, loaded with whipcream, smaakt prima, en doet niet onder voor die uit Seattle. En de Boston Cream donut is ook zeer goed weg te krijgen.

Aan de haven zie je vooral oude pakhuizen en fabrieken die, zoals we later leren, bijna allemaal omgebouwd zijn tot appartementen boven, en restaurantjes en winkeltjes onderin. De stad schijnt in verhouding tot bewoners op plaats 2 in de VS te staan met de meeste restaurants. En op plaats 1 van meeste bars versus bewoners. De hoofdmoot van de oorspronkelijke bewoners is dan ook Iers J.

Verder zijn er opvallend veel fietsen, en spotten we zelfs een heus fietsenrek. Die zie je niet vaak in de VS, net als kasseien in een openbare weg. Portland heeft het.

Inmiddels is het tijd om in te schepen. In tegenstelling tot de Ducktours in bijv. Miami of Seattle is dit geen oud WW2 landingsvoertuig, maar eigenhandig gebouwd door stuurman/chauffeur/captain Jack. Die kan er prima mee omgaan, en sidekick Danny is zeer humoristisch en vrolijk, dus het belooft een onderhoudend uurtje te worden. Hij verteld lyrisch over het hoogste gebouw van Maine, wèl 16 verdiepingen hoog. En over het mooiste gebouw van de stad, een blokkendoos waar toevallig zijn appartement in zit. Maar ook over de oude gebouwen en bekendheden heeft hij leuke anekdotes. Zoals het mini Flatiron Building, 2½ verdieping hoog, of het financiële district van Portland, dat uit één bank bestaat. Ook laat hij de hele schuit regelmatig tegen argeloze trottoirgangers  “quacken” (als een eend), die vaak lachen, soms schrikken, maar allemaal verbaasd opkijken naar de hoge waterbus. Hij doet dit, volgens eigen zeggen, bij voorkeur bij bars of restaurants die hij dan ook even noemt, zodat hij er korting kan krijgen.

Maar het onvermijdelijke gaat gebeuren, we gaan te water. Op zich een vreemd gezicht, een bus die zo het water inrijdt, maar wel weer grappig. Zo zie je de stad eens van een andere kant. Ook hier zijn de grappen niet van de lucht, zoals het echtpaar dat goedkoop op de rondtoer wou meeliften en strak achter de bus bleven rijden om maar niets (via de luide luidsprekers aan boord) van de tour te missen. Ze waren zo intens bezig met “moochen” dat ze pas in de gaten kregen dat het een amfibiebus was toen ze zelf tot aan de voorwielen in het water stonden. Maar ze kwamen uit Massachussets, dat zei genoeg, aldus Danny. Kulverhaal waarschijnlijk, maar wel onderhoudend. Ook werden we allemaal persoonlijk geïnterviewd en van een kwinkslag voorzien, en zo werd het weer tijd om land op te zoeken. Dat moment was het waard om gefilmd te worden, ware het niet dat toen de Sony Cybershot vond dat het genoeg was, hij zat vol. De hele week zeiden we dat de camera eigenlijk opgeschoond moest worden, maar tussen zeggen en doen verslijt men menig schoen. Jammer maar helaas, dus moeten jullie het laatste stukje vaargeschiedenis er zelf bij denken.

Volgens ons zelf waren we al weer lang genoeg in de Oostelijkste van de Verenigde Staten, dus gaan we per omgaande retour naar “ons Huis” in Dover, en maken daar onmiddellijk de fotocamera leeg en de wasmachine vol. Morgen gaan we weer reizen, en dan is het spul maar weer schoon. Voor de maaltijd hoeven we alleen de parkeerplaats maar over te steken. We hadden onszelf beloofd om in ieder geval een keer bij de buurman te gaan eten, Margaritas Mexican Restaurant  , en deze laatste avond hier is daar prima voor geschikt. En het is geen teleurstelling geworden, want de Carne Asade smaakt voortreffelijk, zeker in combi met een Corona. Ook de prijs valt erg mee, dus gaan we voldaan naar de kamer voor een bakkie leut. We komen erachter dat de koffiemachine dienst weigert, dus moet onze eigen Mr.Coffee aan de bak.

De rest van de avond is het net als thuis comedy’s kijken, en wederom een filmpje op Youtube zien te krijgen. Ondertussen typ ik dit verslag, zodat de volgers en liefhebbers morgenvroeg weer wat te  lezen hebben. Wij gaan morgenvroeg op tijd op pad, en hopen 4 staten verderop neer te strijken.

Maar dat hoort U morgen.

Gereden Kilometers; 160

Dag 9 – Dover NH – Nashua NH via MA

Klik op de kaart voor vergoting.

Ondanks alles toch nog goed geslapen. Wel mooi op tijd wakker, maar dat komt goed uit, want er was nog wat te doen. Op één of andere duistere manier begon gisteren van alles mis te lopen. We waren op tijd thuis, dus in mijn beleving had ik genoeg tijd om het reisverslag inclusief foto’s, en zelfs een filmpje op dit blog te zetten. Maar bij aanvang begon het al duidelijk te worden dat de internetverbinding vandaag niet op zijn best was.

Maar niet getreurd, er moest nog wat getypt worden, wat foto’s verkleind, en het filmpje geplakt. Omdat het kedengedeng geluid bij het filmpje nu niet het prettigst is om naar te luisteren, besloot ik er een muziekje onder te zetten. Maar dat was een beetje zacht en moest opgepompt worden.

 

Daar had ik op de XP laptop een mooi meloochempie voor, maar dat is verleden tijd. Dan maar wat van het net geplukt, bij de freeware. De beste aanbeveling was een Chinese audio editor die ook de goedkeuring van Norton Antivirus kon wegdragen. Die dus maar gedownload, en alleen maar ellende mee gehad. Nam en passant nog wat spellen mee, veranderde mijn startpagina, en werkte ook nog niet. Die is onder veel onvriendelijk gemompel weer verwijdert, wat niet eenvoudig was. Op nummer 3 van de software top 10 stond een Lite versie van mijn oude programma, en nog Freeware ook. Dus nu staat de NCH Wavepad weer tussen de programma’s. Nu alleen alles nog even uploaden.

 

Beginnend met de zware jongen, een Youtube filmpje van iets meer dan 4 minuten, dan is dat maar gebeurd. Maar dat duurde uren, en in de tussentijd kon er alleen nog maar moeizaam een Facebookberichtje uit, en verder niks. Na middernacht geef ik de moed op, en laat de zaak maar lopen. Vanmorgen is alles er op gezet, en kan ik met een gerust hart ontbijten. Daarna maken we ons langzaam op voor een uitstapje. We gaan vandaag 4x een staatsgrens over om te gaan winkelen in de staat waar we nu zitten. Maar het is de kortste weg.

Want winkelen blijven we natuurlijk doen in New Hampshire, want die kennen geen salestax. Dus gaan we naar de Pheasant Lane Mall (dank RJ) in Nashua NH. Ook deze mall is net als vele in het land, en met name Florida, van meneer Simon, en alle bekende zaken zitten er, zo’n 125 stuks. We komen, en dit is echt toeval, aanrijden op de parkeerplaats van Sears, waar ik natuurlijk de, hier zeer grote, gereedschapafdeling aan een onderzoek onderwerp. Niets te vinden deze keer, dus gaan we op zoek naar Pandora, want Marion wil haar armband, zwart leer, vervangen door een zwart zilveren exemplaar. Die is er in haar maat, en om dit te vieren gaan we naar Dairy Queen (alweer dank RJ) voor een blizzard, een bak ijs met extra’s. Ik neem een small Pecan Crusher, en Marion een mini Georgia Mud, en we vinden het nog beste bekers, maar wel heel smakelijk.

Volgende stop is JCPenney, waar Marion gaat struinen en ik in een relaxfauteuil voor de deur blijf hangen en op zoek ga naar de free wifi die Simon ons belooft. Dat is nog niet eenvoudig, dus als Marion met aankopen terugkomt is het net gelukt. Ze wandelt nog even bij Victoria’s Geheim naar binnen en ik blijf gewoon hangen. Het is inmiddels allang lunchtijd geweest, en de blizzard hangt ook nog mooi bovenin, maar we moeten wel blijven eten. Licht, bij voorkeur, want er wacht ons nog een biefstuk later die middag. Dus wordt het sushi, voor onze ogen klaar gemaakt in de Japanse toko van de foodcourt. Bij FYE wordt nog een DVD van Hendrix aangeschaft, die ik al wel heb, maar hier staan een paar extra’s op.. Dan is het tijd om weer door Massachussets te gaan rijden.

Als we New Hampshire weer inrijden nemen we de eerst afslag Portsmouth, waar aan Gosling Road een grote stripmall zit, met o.a. een Home Depot, waar ik even wil gaan kijken. In een ooghoek ziet Marion een gevel met Christmas Tree Shops, en daar moeten we even heen. Het is een hele grote winkel, maar de kerstspullen die ze hebben passen in het toilet. Het is een hele grote Winkel van Sinkel, ze verkopen werkelijk van alles en nog wat.

Dan is het tijd voor de maaltijd. We hebben eindelijk een Longhorn’s gevonden, de eerste van deze reis, en die gaat ons voeren. We nemen allebei een met kaas en bacon gevulde biefstuk, èn een MGD, want die hebben ze hier ook, eindelijk. En Marion neemt er natuurlijk een aardappeltje hartverzakking bij, een fully loaded baked potatoe. Het smaakt allemaal weer voortreffelijk. De koffie gebruiken we “thuis”, met een 68c Apple/Blueberry Pie van Walmart.

Op TV is een marathon van Pawn Stars, wat we in Nederland ook graag mogen kijken, en we maken, onder het genot van een “eigen” MGDtje maken we plannen voor morgen, want dan staat Portland ME op het programma.

Of dat pompen of verzuipen wordt hoort U morgen.

Gereden Kilometers; 240

Dag 8 – Dover – Weirs Beach – Meredith NH

Klik op de kaart voor vergroting.

Zonder reis voor de boeg wakker worden heeft ook wel wat, hoewel er wel een stukje gereisd moet worden om bij Weirs Beach te komen. We hebben allebei geweldig geslapen op het mega King bed, en gaan aan de slag met het ontbijt. Zalmsalade wordt gemaakt, brood gaat in de toaster en pancakes in de wave, en we laten het ons goed smaken. Ook de ruime badkamer wordt aangedaan, en dan is het tijd om op te stappen.

We gaan weer langs mooie meren en feeërieke dorpjes richting Laconia, en met name het aan het grote meer gelegen Weirs Beach. Daar gaat de automobiel weer op dezelfde parkeerplaats als gisteren, waar ze niet vatbaar zijn voor mijn vraag om discount voor terugkerende gast, maar waar we nog net een plekje kunnen krijgen, want het loopt rap vol. Gouden handel, dat parkeren.

We struinen nog wat over de boulevard, Lakeside Avenue, en wandelen tegen kwart voor twaalf het spoor over om een kaartje te kopen voor de Winnipesaukee Scenic Railroad  , die ons naar Meredith zal brengen, een plaatsje 20 minuten verderop, waar de lokale Harleydealer zich bevindt, en waar ook van allerlei stands met verkopers staan. Zo kan de auto mooi blijven staan, want de lange file gisteren was in die richting, en op het spoor heb je geen file. En voor een dagretourtje van $15.00 kun je niet lopen.

Het is een mooie rit, helemaal begeleidt door vrijwilligers, maar wel in stijl. We zitten in zo’n mooi aluminium ruituig uit vervlogen jaren, met allemaal losse stoelen aan vaste tafeltjes. Aan beide zijden is genoeg te zien, van de snelle speedboten op het meer rechts, tot kasten van huizen aan de linkerkant. Het gaat allemaal op het dooie gemakkie, dus je kunt alles prima zien.

In Meredith komen we aan op een oude rangeerplaats waar nog meer wagons staan, waaronder wat cabooses, die altijd aan het eind van de oude treinen hing en vaak als remwagen fungeerde. Naast het “station” zit een houthandel die zijn terrein beschikbaar heeft gesteld als (gratis!) parkeerplaats, en waar tevens de shuttle vertrekt naar de lokale dealer aan de andere kant van de heuvel. Die nemen we dus maar, en we kijken heel verbaasd als we zien dat het een schoolbus betreft, zo’n echte gele, die in het dagelijks leven gewoon scholieren vervoerd. Het aanbod bij de HD boer en de omringende kramen valt tegen, dus zijn we snel klaar. Een paar T-shirts (Buy 3, get 1 free, het is tenslotte de laatste dag), en een dingetje bij onze favoriete onderdelenmaker Kuryakin, en dan hebben we het gezien. De gele bus brengt ons weer retour station, waar we nog een 3 kwartier in het gras mogen liggen voordat de trein komt. Op de terugweg zitten we in een nog oudere, houten, Pullman wagon, maar nu wel op vaste, blikken banken. Waren we op de heenweg nog bijna alleen, nu is de trein vrij vol, en onze medereizigers komen vrijwel allemaal uit het België van Noord-Amerika, het tweetalige Canada.

In Weirs Beach doen we het restant van het rondje wat we gisteren afgebroken hebben, maar ook hier is het allemaal net wat anders dan de andere Bike Weeks die we bezocht hebben. Veel T-shirt en andere kledingkramen (veel leer en regenkleding), en eet en drink stands, maar geen motorbouwers of onderdelenkramen. Misschien dat de nickname Rainconia ze doet wegblijven, maar daar hebben we ook vandaag weer geen boodschap aan. Begon het vanochtend wat bewolkt, sinds dat we hier zijn is er een schitterend blauwe lucht met een stralend zonnetje, wat deze prachtige entourage aan het meer nog beter doet uitkomen. Wel zijn er een aantal supportkramen van motorclubs, iets wat je in Daytona weer niet ziet.

Maar na een uurtje houden wij het voor gezien, en draaien de GMC zo de parkeerplaats af, tegen de inkomende files in. Dat was onze Laconia Bike Week.

Onderweg maken we nog een tussenstop bij Harley Davidson of Rochester, waar we buiten in de uitverkooptent (die ze in Meredith niet hadden) nog wat van onze gading vinden, en dit met plezier afrekenen. New Hampshire kent namelijk geen sales-tax, en alles is dus WYSIWYG, de prijs die er op staat betaal je. Dat is ook de reden dat we morgen, of overmorgen nog de Mall of New Hampshire gaan aandoen. Maar vandaag eerst nog even naar de Walmart voor wat kleine dingen, en dan schuiven we weer aan bij Applebee’s voor de maaltijd. De Double Barrel biefstukjes in Marietta zijn zo bevallen dat we ze nog een keer gaan nemen.

En dan is het linea recta naar de Homewood Suites voor de koffie met cheesecake. Daar aangekomen word ons verzocht de auto achter het hotel te parkeren, want morgen is er aan de voorkant een 5K Fathersday Charity Run, in samenwerking met het tegenover gelegen Mexicaanse restaurant Margaritas, en daar hebben ze de parkeerplaats voor nodig. Geen probleem, doen we.

En dan is het voor de buis en achter de laptop en Ipad voor een avondje thuis, waar we gaan uitzoeken wat we morgen gaan doen, en waarheen we gaan als we hier Dinsdag vertrekken. En natuurlijk wordt dit verslag in elkaar geknutseld.

Hoe het morgen verloopt hoort U morgen.

Gereden Kilometers; 150

Dag 7 – Lake Placid NY – Dover NH

Klik op de kaart voor vergroting.

Om zeven uur zijn we wakker, koffie wordt gezet en gedronken, gemalen water wordt over ons neergestort, koffer wordt gepakt en we gaan vertrekken.

Het complementary continental breakfast slaan we af. Plastic bakje noodles, muffin en koffie, alles zo uit de magnetron, zijn niet ons ding. Wij ontbijten vandaag bij de ouwe boer. Old MacDonald mijden we normaal als de pest, de bezoeken er aan in 25 jaar USA zijn op één hand te tellen, maar ze serveren een zeer acceptabel ontbijt, en sinds een tijdje ook een erg goede koffie.

 

En dan gaan we op weg naar Vermont, en aansluitend New Hampshire. Bij het uitrijden van Lake Placid spotten we nog net de Olympische skischans, al staat hij er nu een beetje raar bij zonder het witte poeder en in de warme zon. We slingeren bergje op, bergje af de Adirondacks uit, met soms hellingen van 12 en 14% tot aan het smalste deel van Lake Champlain, waar we volgens onze Garmin met de veerboot over moeten, maar die is vervangen door een nagelnieuwe brug, zo nieuw dat de laatste update van de GPS, een week geleden, hem nog in aanbouw melde. Het was weer een prachtig stuk New York State.

Het eerste deel Vermont is minder spectaculair, maar dat verandert bij Middlebury, waar we langs/door het beroemde en prachtige Liberal Arts College  rijden, en even later het Green Mountain National Forest induiken, waar het hele verhaal opnieuw begint, bergop, bergaf, met de stroom van één van de oorsprongen van de latere White River mee. Wederom schitterend rijden in een schitterende omgeving. Uiteindelijk komen we toch weer bij een Interstate (89) die we tot iets over de grens van New Hampshire, onze derde staat vandaag, volgen. Net op die grens ligt Lebanon, waar we de lunch gebruiken, en wel bij Taco Bell, onze eerste van deze vakantie. In Florida deden ze samen met Long John Silver (vis fastfood), hier zit KFC er bij in. Na de Quesadilla’s zoeken we via een sluipwegje, onder een heel smal spoortunneltje door, de lokale Harleydealer op. Daar wisselen wat dollars van eigenaar, en dan gaan we weer verder.

De volgende stop is Weirs Beach, het epicentrum van Laconia Bike Week , en dat die aan de gang is merken we al zo’n 100 kilometer tevoren, want het is grotendeels motoren wat we op de weg zien.

Hoe dichterbij we komen, hoe meer geronk om ons heen. Opeen gegeven moment staat er zelfs een file van honderden, zo niet duizenden motoren, en we vrezen het ergste. Zou dat de weg zijn naar Weirs Beach ? Dat moet haast wel, want daar gebeurt het immers. Maar de Garmin stuurt ons net voor de file rechtsaf, dus we snappen het even niet. Maar een paar mijl verder zien we waar we voor gekomen zijn. Honderden kramen, duizenden motorrijders, en het bord Weirs Beach. Alle soorten en maten motorrijders zijn vertegenwoordigt in deze prachtige omgeving, want Weirs Beach is een echt strand, met de Boulevard omgebouwd tot motormekka. Nu moeten we alleen nog even de auto kwijt, waar de lokale middenstand ons wel bij wil helpen. 20 dollar voor de auto parkeren is normaal, en voor een motor rekenen ze 10. Het dubbele van het reguliere tarief in Daytona of Sturgis, maar er is hier veel minder plek dan aanbod van voertuigen, en dat maakt de prijs. Wij waren van plan om maar een uurtje te blijven, maar dat maakt voor het tarief niet uit.

Maar het is het waard, want alles ziet er prachtig uit. Er loopt zelfs een toeristentrein, een echte, over de boulevard, die de mensen van en naar het festijn brengt. Dat kan ook met rondvaartraderboot. Maar wij lopen gewoon de brug over en staan midden in het spektakel, waar we uiteraard direct de kramen induiken, deels voor het kopen van herinneringsspul, maar ook om even wat schaduw te pakken. De zon schijnt er meedogenloos overheen, en dan is een beetje schaduw wel even welkom. Ik vindt vrij snel een mooi Laconia T-shirt, en ook een opnaaipatch, en kan wat mij betreft weer naar huis 😉 . Maar we maken eerst een deel van de ronde, de rest doen we morgen wel, en melden ons dan bij het rally headquarter, waar we als 2e Nederlander(s) een mooie oranje pin in de wereldkaart van bezoekers prikken. Ik maak nog even een praatje met een State Trooper over zijn mooie auto, een Dodge Charger, en hij is opgetogen een paar mensen te ontmoeten uit The Party Capital of The World, zijn woorden.

We vragen de parkeerwacht of we morgen korting krijgen, omdat we vandaag maar een uur gestaan hebben, maar hij kon dit niet beloven 🙂 .

We rijden weer langs een prachtige route langs het Lake Winnipesaukee richting Dover voor ons onderkomen voor de komende 4 nachten. We hebben deze vakantie nog nooit zo laat ingecheckt, het is 6 uur, maar het is de moeite meer dan waard. De Homewood Suites by Hilton hebben prachtige 2-kamersuites, met alles er op en aan, nog beter dan de Candlewood, en we zijn dan ook zeer opgetogen. Later volgen nog wel wat foto’s. Deze keer gaat alle bagage uit de auto, want er moet weer wat kleding verplaatst worden, en nog belangrijker, gewassen worden. Volgens berekening zijn i.i.g. de onderboxen op, en binnenstebuiten dragen doen we niet aan. Nadat de eerste koffers in de suite zijn gezet, gaan we eerst naar de Walmart, want daar zijn we tenslotte al 2 dagen niet geweest.

 

Gelukkig zit er één op 4 mijl verderop, en daar wordt de kar volgeladen met allerlei etenswaren, onder andere voor ontbijt, want dat gaan we nu 4 dagen zelf maken. En ook het avondeten voor vanavond gaat mee, Friday’s skillets, want het is al wat later, Marion wil nog wassen, en we hebben tenslotte een full kitchen. Als voorgerecht neem ik een Campbell’s soepie, pea & ham, ook lekker bij deze temperaturen. Bij terugkomst halen we een bagagetrolley op, zodat het restant van de koffers samen met de boodschappen in één keer naar boven kan.

Na de maaltijd gaat Marion op de leren bank voor de TV, ik achter het bureau voor surf&typ, maar eerst stellen we de beide thermostaten van de airco’s in, want het is nog steeds mooi warm, en we willen fris slapen, maar niet koud TV kijken. Gelukkig kan de deur naar de slaapkamer dicht, dus dat zit elkaar niet in de weg.

Morgen gaan we weer richting Laconia/Weirs Beach, maar dat hoort U morgen.

Gereden Kilometers; 400

Dag 6 – Niagara Falls ON – Lake Placid NY – USA

Klik op de kaart voor vergroting.

Het was een mooie dag in Niagara Falls, die we toch maar afgesloten hebben met een duik in de 2-persoon jacuzzi met fallsview. Daardoor werd het allemaal wat later met het maken van, en uploaden van het vorige verslag, en we moesten er nog extra vroeg uit ook. Ten eerste hebben we zo’n beetje de langste rit van deze vakantie voor de boeg, en ten tweede wilden we op tijd ontbijten.

Ontbijten is altijd een feest bij Embassy Suites, en dus is er een echte crowdcalender, bij de pretparkbezoekers wel bekend. Tussen 7 en 9 is het nog te doen, het volgende uur wordt het druk, en het laatste uur kun je over de koppen lopen. Dus staat de wekker op 6 uur, en staan wij exact 7 uur met ons ontbijtbonnetje (inclusief bij deze kamer) bij het atrium. En zelfs dan zijn er al behoorlijk wat mensen. De beide eierstations zijn al open, en we laten ons een goedgevulde omelet maken. Roosteren van witbrood doen we aan de hete lopende band, en met nog wat ditjes en datjes begeven we ons naar The Keg, ’s avonds een prijzig grillrestaurant, vanochtend één van de ontbijtruimtes, deze met direct zicht op de Falls.

Door het vroege tijdstip zijn er nog tafeltjes vrij voor het raam, en daar nuttigen we ons weldadige ontbijt. Dan weer naar de kamer voor het wasgebeuren, het pakken van de koffer en het bellen met de valet. Als we de kamer voor de laatste keer verlaten, merken we ook hoe druk het is naar het ontbijt toe. 4 van de 5 liften weigeren bij ons te stoppen, en zelfs nummer 5 is er pas na 5 minuten. Onze automobiel staat dan inmiddels wel voor, dus de timing is goed. Dan zoeken we snelweg 403 op om richting Toronto te reizen. Terug Rainbow Bridge over was de makkelijkste weg naar de USA, maar wij wilden het eens anders doen.

Het eerste stuk worden we een tiental keer gewaarschuwd dat de de 80 (later 100) op de borden langs de 8 baans snelwegen toch echt in kilometers is en niet in mijlen, 80=50. En de straffen worden ook groot en duidelijk uitgelegd. Bij meer dan 50KM overschrijding is de boete max. $10.000, en rijbewijs en auto worden ter plaatse in beslag genomen (“geleende” foto). Dat je het maar weet.

Maar de eerste paar uur zullen we de snelheid niet vaak overschrijden, want we rijden zo de spits van Toronto in, en gezien de immensheid van deze stad ben je daar zo niet uit. Rijden doen we weer ouderwets op de kaart, want de nieuwe, in Florida aangeschafte, Garmin heeft alle Verenigde Staten in kaart, net als Mexico, maar van Canada heeft hij nog nooit gehoord. Maar de kaartlezer doet het prima, en we zeilen via de 427 en de 401 zo Toronto voorbij. En net als het verkeer opklaart wacht ons een prettige verrassing, Oudhollansche Koffie.

De 401 East loopt helemaal langs Lake Ontario, en wij hoopten op vele vergezichten, maar behalve 3 zijden van Toronto (het is een rondweg 😉 ) blijft de rest van Canada voor ons verborgen. De snelweg is aan alle kanten ingebouwd in groen, en al die plaatsen en plaatsjes die we op de kaart gezien hadden blijven voor altijd voor ons verborgen. Voor hetzelfde geld rijdt je in Kentucky of Ohio, verschil is er niet. Na een paar honderd kilometer maken we een tweeledige tankstop op een Service Plaza, waaraan je kunt zien dat het Canada is en niet de VS. Moet je in de VS meestal de Interstate af om op alle hoeken van de kruising iets van je gading te vinden, hier is het als bij ons, of nog meer als in Duitsland (al klinkt die naam wat zuur, na gisteravond :mrgreen: ), een soort Raststätte. Benzinepomp met een foodcourt aan de snelweg, superschoon allemaal, diverse uitbaters, waarbij wij genieten van de Canadese Starbucks, Tim Hortons,  alleen veel goedkoper (dank, RJ) en met uitstekende verse Maple Dipped Donuts, waarvan we er ook wat meenemen voor bij de koffie vanavond. En de GMC wordt gevoed met de laatste 50 Canadese dollars uit het casino.

Verder is de hele weg eentonig, maar op die manier schiet het wel op. Tot het laatste stukje voor de Amerikaanse grens. Dan duikt Kingston plotseling op, en zien we in een flits een oranjezwart schild langs de weg. Onze tweede Harley snelwegencounter deze vakantie, en deze is open. Dus wisselt er een Canadees HD shirt van eigenaar. En het allermooiste stuk van deze Canadese omweg zit hem in de staart. Een paar mijl na Kingston moeten we de 1000 Island Bridge naar Amerika op. Deze tolbrug (“geleende” foto) is zelf al schitterend om te zien, maar het uitzicht van deze hoge suspension brug is adembenemend. En vrij snel erna gaan we over het zusje van deze brug, met hetzelfde resultaat. Maar er tussenin zit de Amerikaanse douane, met de meest vriendelijke beambte in jaren in het grenshokje. Veel Nederlanders had hij nog niet gehad, vond dit erg leuk en wenste ons een fijne voortzetting in de US. Klaar voor mekaar.

Dan volgt een lang landelijk stuk rijden in het noordwesten van New York State. Landelijk als in lange rechte wegen tussen groen en gras, en als je net 400+ KM tussen groen hebt gereden kan het wel eens vervelend worden. Op het juiste moment verschijnt en speelt zich een nummer met een glimlach op het grote Ipodscherm in het dashbord. De stereo gaat op tien, de stembanden worden uitgetest en we kunnen er weer 200 kilometer tegen. Tegen die tijd zijn we in Adirondack Mountains Park, en wordt alles alleen maar mooier.

In dit Nationale Park zijn veel meren, met daaraan veel dorpen, dorpjes en smalltowns, en stuk voor stuk zijn ze zo uit een film weggelopen. Een beetje een herhaling van ons bezoek aan Findley Lake een paar dagen geleden. Het enige nadeel is dat de snelheid in deze woongemeenschappen niet boven de 30 (mijlen) mag komen, dus opschieten doet het niet echt. Maar er is zat te kijken, en de heuvels beginnen bergachtig te worden, dus het rijden wordt ook wat spannender. Zeker als je nagaat dat we merendeels zo’n beetje de enige auto op de weg zijn, dus kun je net wat meer doen dan anders. En zo geraken we steeds dichter bij ons doel, het voormalige Olympisch Dorp (winterspelen 1932/1980) Lake Placid NY . Een heel leuk plaatsje om te zien, en de Garmin leidt ons naar de Econolodge, normaal niet onze eerste keus, maar ongeveer de enige ketenaccomodatie die rokenkamers heeft, en onze zonde gebiedt ons die te nemen 😉 Behalve dat rookhokken hier schaars zijn is het roken hier ook nog duur, bijna 10 dollar per pakje is geen uitzondering. Gelukkig hebben wij nog Schipholvoorraad.

Het Econolodge is zo’n motel uit de film, 2 verdiepingen, deur direct naar buiten of galerij, auto voor de deur. Maar ze zijn schoon, althans deze, hebben free wifi, en 2 goede bedden, voldoende voor ons, die ene nacht. We gaan nog even het dorp in voor de lokale Harley dealer en wat eten, en gaan dan op kamer en balkon deze reis overdenken en wat we allemaal nog meer gaan aandoen deze vakantie. Bij gebrek aan MGD bij de lokale dealers doen we dat onder het genot van een Screwdriver. Wordt de fles Smirnoff ook weer eens geopend.

En morgen gaan we richting ons hoofddoel van deze vakantie, Laconia NH. Daar, eigenlijk in Dover NH, zijn we 4 nachten, dus worden het dagen met veel minder kilometers dan de laatste zes, maar we hebben mogelijkheden te over voor kleine uitstapjes. Maar daarover morgen meer.

Gereden Kilometers; 685